Strijd om BPM taxaties verhardt
Bron: Automotive Management 20-09-2018. Het Ministerie van Financiën wil een einde maken aan de ‘bpm-taxatie-industrie bij import en export’. Vlak voor de zomer lanceerde staatssecretaris Menno Snel (Financiën) enkele proefballonnetjes. En in september zette de Belastingdienst een van de grootste bpm-juridisch dienstverleners, Joost Verhoeven, op de strafbank. Het maakt weinig indruk op de betrokkenen. "Dit valt niet meer te repareren. Niet alleen het dak is lek, de hele fundering is rot."
Tienduizenden ‘discutabele’ taxaties en vele procedures om naheffingen aan te vechten. Menno Snel, staatssecretaris van Financiën, is er klaar mee. Hij wil net als zijn voorgangers grip krijgen op de bpm-afracht bij de import van occasions. Hij wil een halt toeroepen aan wat hij noemt “de negatieve effecten van parallelimport”. Dat meldde hij vlak voor het zomerreces in een brief aan de Tweede Kamer. Een paar weken later plaatste de Belastingdienst Joost Verhoeven op de strafbank, de eigenaar van Netcar, een van de grootste juridische dienstverleners op het gebied van import en export. Verhoeven, die duizenden zaken voert tegen opgelegde naheffingen, is inmiddels in beroep gegaan tegen de schorsing van drie maanden.
Registratie
Snel loopt grofweg op twee momenten tegen grote problemen aan. Om te beginnen vindt hij de bpm-inkomsten bij import te laag. Volgens schattingen van betrokkenen worden er zo’n zeventig tot tachtig duizend auto’s geïmporteerd waarbij voor de bpm-bepaling gebruik gemaakt wordt van een taxatie. Vriend en vijand zijn het met Snel eens dat er een wildgroei aan geregistreerde taxateurs is (alleen registratie bij een register is verplicht) en een deel daarvan probeert op alle mogelijke manieren de waarde van een auto te drukken. De controle hierop is beperkt, en dat komt volgens Snel tot uiting in de cijfers. In totaal leverde de occasionimport in 2017 386 miljoen euro aan bpm op, gemiddeld 1.900 euro per auto (op basis van 200 duizend geïmporteerde auto’s). Snel vindt dat te weinig, al geeft hij geen streefgetal. “Veel Nederlanders kopen een gebruikte auto uit het buitenland, met name Duitsland. Daar is op zichzelf niks mis mee. Maar wat mij stoort, is dat een groeiend aantal taxateurs en belastingadviseurs de regels doelbewust manipuleert om minder belasting te hoeven betalen. Dat proberen we aan te pakken, al is dit door Europese regelgeving geen simpele opgave.” De staatssecretaris komt nu met meerdere proefballonnetjes. Zo wil hij een onafhankelijk taxatie-instituut, waarin de autobranche, koerslijstleveranciers en Belastingdienst zetelen. Ook moet in het kentekenregister komen te staan welke afschrijvingsmethodiek is gekozen (koerslijst, taxatie of forfaitaire tabel). Het idee daarachter is dat een particuliere koper kan zien als er gekozen is voor taxatie en daardoor zou moeten kunnen weten dat het een schadeauto betreft. Hoe dat eruit komt te zien, is nog onbekend.
Handhaving
In de branche wordt schamper gereageerd op de plannen van de staatssecretaris. Veel partijen kiezen bij al hun importauto’s voor een taxatie, ook als er geen sprake is van schades. Daarnaast zou dat tot een waardevermindering van importauto’s kunnen leiden, die strijdig zou kunnen zijn met Europese wetten. Volgens direct betrokkenen is de bpm-wetgeving dan ook ‘zo lek als een mandje’. Snel probeert iets te repareren dat eigenlijk volledig vervangen zou moeten worden. Dat er vele taxateurs zijn die op of over het randje opereren, wordt door niemand ontkend. Maar daarop vindt weinig controle of handhaving plaats. “De enige mogelijkheid die wij zien is dat er veel strenger gecontroleerd wordt op registers. Iedereen kan zichzelf taxateur noemen en omdat controle ontbreekt krijgen de boefjes alle ruimte. Wij verliezen klanten die vinden dat wij niet de maximale afschrijving hanteren en er zijn taxateurs die wel discutabele taxaties willen doen”, stelt een taxateur die anoniem wil blijven. “Als er een paar maanden stevig gecontroleerd zou worden op taxatierapporten dan ben je de helft van de kwaadwillenden kwijt.”
Verhoeven beschouwt zichzelf als de laatste dam tegen ongeoorloofde praktijken van de Belastingdienst.
Frank Bolsenbroek van dienstverlener Bolsenbroek & Partners ziet ook grote problemen rond de registers. “Zolang het ministerie iedereen een register laat opzetten, houd je dit probleem. Waarom hééft geen enkele staatssecretaris, minister of belastingdienstdirecteur ooit werk gemaakt van een strengere beoordeling van de erkend taxateur? Legio taxateurs zijn niet fatsoenlijk erkend. Daar werk van maken is het meest effectief. Maar in plaats daarvan komen ze steeds met nieuwe maatregelen, die vervolgens nooit standhouden voor de rechter. Het meest eenvoudig zou zijn om op grote schaal na te heffen. Die rapporten zijn vaak zo slecht dat ze door geen bpm-jurist te verdedigen zijn.” In de opzet van een platform gelooft Bolsenbroek niet. “Er wordt constant gemanipuleerd door de Belastingdienst. Ze oefenen druk uit op de koerslijsten om op het niveau van de laagste afschrijving te gaan zitten. Los daarvan hebben wij nog geen uitnodiging voor een gesprek ontvangen. Er wordt veel gepraat over taxateurs, maar zelden mét.”
Verhoeven wint vaak
De afgelopen jaren kruiste Joost Verhoeven regelmatig de degens met de Belastingdienst. Vaak met succes, zoals uit een uitspraak van maart dit jaar blijkt. Waarbij zowel een naheffing van 1.131 euro teruggedraaid werd alsmede een dwangsom van 200 euro werd opgelegd aan de Belastingdienst. De proceskosten werden bepaald op 1.002 euro. Overigens meldt de rechtbank in het vonnis dat het de pleitnota van Verhoeven heeft geretourneerd in verband met het taalgebruik. Verhoeven schrijft rechterlijke instanties aan met ‘beste georganiseerde misdaadorganisatie’. Hij vertrouwt alleen nog op het Europese Hof van Justitie.
Rechtszaken
Het tweede probleem van Snel betreft de stroom aan procedures. Het zijn de partijen die op ‘no cure, no pay’-basis werken die Snel hekelt. Er is enorm veel capaciteit nodig om alle beroepen en bezwaren tegen naheffingsaanslagen te verwerken. Met de parallelimport houden zich nu al ongeveer zeven keer zoveel medewerkers bezig als met de reguliere nieuwverkopen, vooral vanwege de complexiteit en het gebrek aan harmonisatie in de Europese belastingwetgeving, stelt Snel. Veruit de grootste van deze dienstverleners is Joost Verhoeven, die op jaarbasis duizenden bezwaren en beroepen indient tegen bpm-naheffingen. Naar eigen zeggen, en dat wordt deels gestaafd door de openbaar opzoekbare rechterlijke uitspraken, wint Verhoeven bijna al zijn zaken.
Hij beschouwt zichzelf als de laatste dam tegen ongeoorloofde praktijken van de Belastingdienst. “De meeste mensen en bedrijven betalen gewoon, die willen gewoon geen gedoe met een instantie die iedereen het leven zuur kan maken. Zo is er veel geld onterecht geïnd. En de import wordt op deze manier kunstmatig laag gehouden, die had al rond de half miljoen moeten liggen.” Bolsenbroek vindt dat de Belastingdienst eerst eens goed naar zichzelf moet kijken. “Waarom zou het zijn dat de meeste bpm-procedures worden verloren? Los van de vraag of procederen voor duizend euro naheffing überhaupt loont. Het is een bizar systeem waarin te veel mensen binnen de Belastingdienst op een verkeerde wijze aan het werk worden gehouden. Dat hebben ze zélf gecreëerd. Tegelijkertijd is het ondanks alles een goudmijn. De massa maakt immers nooit bezwaar. En de ‘sprookjes’-taxaties ontlopen veel te vaak de dans.” Verhoeven is nog veel negatiever. “Ze hebben in de afgelopen jaren van alles verzonnen om zoveel mogelijk geld te innen, ook al was het onrechtmatig. Naheffingen van miljoenen euro’s opleggen, ik noem dat pure intimidatie, zeker omdat die naheffingen nooit stand houden.
Durven
Naar de rechter stappen is door de hoge griffiekosten kostbaar als je de zaak verliest. Toch lopen er duizenden zaken. Verhoeven: "Wij zijn zo zeker dat we winnen, dat we die stap durven nemen. Het is zo gemakkelijk om een einde aan deze praktijken te maken, ga bijvoorbeeld gewoon in overleg en kom tot een deal.”
Insiders zien niet hoe Snel het probleem structureel kan oplossen. “Niet alleen het dak is lek, de hele fundering is rot”, concludeert Verhoeven, die op dit punt bijval krijgt van meerdere betrokkenen. Alleen bij de taxateurs valt wat te winnen. “Veel sneller maar wel doordacht en consequent bpm naheffen, werkt. Wanneer importeurs direct met een goed gemotiveerde naheffing worden gecontroleerd, is het zo afgelopen met de niet zuiver handelende taxateurs”, besluit Bolsenbroek.
Hoe verloopt het importproces?
Volgens Snel zitten de problemen bij het importproces bij de taxatie-mogelijkheid bij punt 3 en de bezwaar- en beroepsprocedures bij punt 4.
1. Autokoper
Er wordt een occasion gekocht in het buitenland
2. Inschrijving RDW
De RDW moet de auto inschrijven in het kentekenregister
3. BPM belastingdienst
De koper doet bij de Belastingdienst de bpm-aangifte en kiest voor de volgende bpm-afschrijvingsmethode:
Taxatie-modellen:
- Koerslijst-methode
- Taxatie (gangbaar bij bovengemiddelde afschrijving van de importauto)
- Forfaitaire afschrijving
4. Naheffing belastingdienst
De Belastingdienst kan tot 5 jaar na import een naheffing opleggen. Als de Belastingdienst dat doet kan de koper (of gevolmachtigde):
- Bezwaar aantekenen bij de Belastingdienst
- Als dat afgewezen wordt in beroep gaan bij de rechtbank
5. Beroep
- Dient in eerste instantie bij de rechtbank en in latere stadia eventueel bij het Gerechtshof, de Hoge Raad en het Europese Hof van Justitie